“Werelden samenbrengen is de rode draad in alle projecten die we doen”
Hoe kun je een breder publiek betrekken bij kunst en cultuur? Sinds 2002 houdt mediakunst-collectief Dropstuff Media zich met deze vraag bezig. De organisatie maakt verhalende kunstinstallaties die je niet alleen kunt bekijken, maar ook echt ervaren.
Tijdens het Ontwikkelprogramma heeft Dropstuff Media geëxperimenteerd met een virtuele kunstbeleving voor ouderen. En er kwam een extra verrassing: een spontane samenwerking in India met mededeelnemer Stichting Lalaland Foundation.
René van Engelenburg, artistiek directeur, blikt terug op de afgelopen maanden.
René, wat is typisch een werk van Dropstuff Media?
“In alles wat we maken, vertellen we verhalen. Dat doen we in opdracht van musea of festivals, maar we maken ook regelmatig eigen werk. Sinds 2017 maken we onder andere installaties waarbij we kunst verbinden aan volkscultuur. Iets wat past bij onze filosofie: kunst en cultuur zijn voor iedereen, ook voor mensen die daar in eerste instantie weinig mee lijken te hebben.”
Volgens mij is jullie project De Koude Kermis daar een goed voorbeeld van.
“Klopt. Waar je wieg ook staat, iedereen weet wat een kermis is. Maar wat weinig mensen weten, is dat er ontzettend veel overlap is tussen kunst en kermis. Bepaalde vormen van dans, theater en fotografie waren bijvoorbeeld voor het eerst te zien op kermissen. Daar wilden we wat mee doen.
In 2017 hebben we daarom tijdens de Biënnale een guerilla-installatie op de kade bij het San Marcoplein in Venetië gezet. Mensen konden plaatsnemen op speciaal aangepaste kinderattracties en in 2 minuten een VR-rollercoaster ride door de stad maken. Dat sprak een hele diverse groep mensen aan. Kunstliefhebbers, toeristen en zelfs de lokale Venetianen stonden samen in de rij. Precies waar we op hoopten. In de jaren erna hebben we meer kermiskunstinstallaties gemaakt. Toen er tijdens corona geen evenementen waren, kwamen we op het idee een eigen vaste experience te bouwen op Vliegbasis Soesterberg.”
Dit zijn heel tastbare installaties in de openbare ruimte, maar jullie hebben tijdens het Ontwikkelprogramma juist aan een virtueel idee gewerkt. Hoe zat dat?
“In corona ontwikkelden we een concept dat ‘de Portal’ heet en waar de ‘echte’ en virtuele wereld samenkomen. We hebben onze fysieke kermisinstallaties naar een VR-wereld vertaald zodat we deze naar mensen toe kunnen brengen. In eerste instantie naar senioren, een groep die vaak wordt vergeten en minder ervaring heeft met virtuele mogelijkheden.”
Wat hebben jullie precies onderzocht?
“We wilden de Portal testen in buurthuizen. Het bleek alleen lastig om afspraken met hen te maken, omdat er geen overkoepelende organisatie is. Toen zijn we tijdens het programma overgestapt naar verzorgingshuizen, die daar vanuit de dagbestedingsteams meteen voor open stonden. Onlangs draaiden we daar een eerste pilot, waarbij we kleine kermisattracties zoals een hobbelpaard of suikerspinmachine combineren met onze virtual reality installatie. Omdat de dagbesteding nu een provinciale samenwerkingspartner wordt, kunnen we de pilot binnenkort veel duurzamer en structureler gaan uitzetten.”
Links: pilot van de Portal in een verzorgingshuis. Rechts: VR-beeld van De Koude Kermis
Waar kwam je tijdens het volgen van het Ontwikkelprogramma achter?
“Normaal pakken we projecten heel praktisch aan. Dus eigenlijk door het gewoon te gaan doen en te testen. Het programma dwong ons om juist analytischer naar onze ideeën te kijken. Hoe sluit het nog beter aan op de doelgroep en hoe kunnen we onze plannen nog beter formuleren? Dat er binnen het programma ruimte is voor uitwisseling van kennis en zienswijzen en dit soort onderzoek, is super waardevol.”
En er is tijdens het Ontwikkelprogramma nóg een extra project ontstaan.
“Tijdens het programma kwamen we natuurlijk ook in contact met andere initiatieven. En dan vind je elkaar op de vele raakvlakken. Zo ontmoette ik Noreen van Stichting Lalafoundation, die achter de schermen bezig was met een festival in Goa, India. In eerste instantie wilden we onze VR-brillen aan haar uitlenen voor tijdens het festival.
Maar uiteindelijk hebben we samen een heel sociaal project ontwikkeld met zestig kinderen uit sloppenwijken. Met hen hebben we een 360 graden VR-video door de stad gemaakt en geïmproviseerde kinderattracties gezocht en beschilderd. Deze werden op het festival getoond en waren een groot succes.”
Wat is je het meest bijgebleven aan dat project?
“Dat was natuurlijk niet alleen de uiteindelijke VR-film, maar het hele proces. Dat we met de kinderen op stap zijn gegaan en samen dit hebben kunnen maken. Ik geloof dat we inclusiviteit moeten zoeken in de verschillen tussen kansarm en kansrijk, omdat die dwars door alle lagen van de bevolking gaat. Werelden samenbrengen is de rode draad in alle projecten die we doen.”
Welke tip zou je aan startende innovatieve projecten willen geven?
“Begin bij jóuw verhaal. Wat heb je te vertellen en wat maakt dat uniek? Van daaruit kun je de verbinding maken met andere partijen.”